Nog nooit in onze astronomische carrière hebben we ons zó goed voorbereid als in april 2012. Apparatuur eindeloos nagelopen, laptop gecheckt, nóg een keer gecontroleerd. Met licht overgewicht (totaal zeulden we zo’n 46 kg mee) op naar La Palma…
De eerste nacht op La Palma hebben we een hotelletje vlak bij de luchthaven geboekt. We verblijven in het toeristische Los Cancajos, waar een hele rij hotels rondom één klein strandje gebouwd is. Na een mooie autotocht van twee uur, komen we bij ons gehuurde ‘casita’ (huisje) in het dorpje Las Tricias, op de noord-west kant van het eiland, aan. De komende 6 dagen zullen we hier verblijven.
We kiezen er echter voor om op de top van het eiland onze astrofoto’s te maken, want het op de lagere delen is er vooralsnog veel bewolking aanwezig.
(Weg)gejaagd door de wind
Op tijd rijden we naar het ons bekende ‘Mirador des Andenes’, een uitzichtpunt wat op 2300 meter hoogte en slechts een paar kilometer van de professionele sterrenwachten, op ‘Roque de Los Muchachos’, ligt. Hier hebben we goed uitzicht op het zuiden. Snel alles opzetten en dan fotograferen als een bezetene. We feliciteren onszelf dat alles zo goed is gegaan met alle voorbereidingen, zodat we niet eerst een bekende ‘klungelavond’ hebben. De sterrenhemel is prachtig; Venus, die in de Stier staat, is zo verblindend, dat er zelfs in de omgeving van de Voerman geen foto’s gemaakt kunnen worden. Hoezo lichtvervuiling! Even nog denken we nog dat het Zodiakaal Licht is.
In de loop van de avond trekt de wind wat aan en rond 03.00 uur begint die toch wel pittig te worden. Ondanks de zware montering, houden we de boel niet trillingsvrij genoeg. Helaas moeten alle spullen dus weer de auto in. Terwijl we in de auto zitten, schudt deze af en toe flink heen en weer en we schatten de windkracht op 6 Bft. De volgende dag houden we de weerberichten goed in de gaten. De site van de NOT (‘Nordic Optical Telescope’) heeft een goede weerpagina en de getoonde windsnelheden blijken aardig overeen te komen met de locatie waar wij onze waarneemplek hebben. Helaas ziet het er niet naar uit dat de wind de volgende nacht minder zal worden, maar optimistisch als we zijn, gaan we toch naar boven. Boven blijkt dat de wind inderdaad niet is gaan liggen, maar juist is aangewakkerd! Als we naar het noorden kijken, zien we de onstuimige wolken, die uit het noordoosten komen aansnellen, breken op het eiland. Een deel glijdt naar de westkant van het eiland en een deel drijft naar de oostkant. We kijken het nog even aan en besluiten in het laatste licht van de schemering toch weer naar beneden te rijden; de wind heeft het opnieuw van ons gewonnen!
Een hachelijke expeditie
De dag daarna vragen we wat rond of er nog andere plaatsen zijn waar we misschien meer beschut tegen de wind kunnen staan. Het blijkt dat zo’n 5 km verderop, bij Pico de la Cruz, een soort weerstationnetje op de top staat. Deze top is ruim 2300 meter. Hier zouden we in de luwte kunnen staan om zo toch nog te kunnen fotograferen. Gelukkig kunnen we een accu lenen van de eigenaar van het huisje, zodat we niet pal naast de auto hoeven te staan. Allereerst lopen we zonder spullen de route naar de beoogde locatie. Niet echt een gladde route (stapels keien en losse rotsblokken!) die met je dure apparatuur op je nek wilt afleggen. Eenmaal boven gekomen blijkt dat je inderdaad net achter het huisje prima uit de wind staat (en ook zien we meteen dat via de andere kant er een veel makkelijkere route ligt, zigzaggend over een flauwe helling, met op het laatst een klimmetje, maar dit terzijde). Hoewel we allebei de hachelijkheid van de situatie inzien, proberen we toch het keien- en rotsenpad. Bas neemt de montering (16 kg) in zijn armen en Brechje de zware fototas op haar rug. In het laatste avondlicht lopen we in etappen het ‘survivalpad’ op. Steeds vaker moet Bas even gaan zitten om uit te hijgen, tot hyperventileren aan toe! Na een laatste rustpauze, werpen we nog één wanhopige blik naar boven, maar zelfs na een shot druivensuiker besluiten we alsnog de aftocht te blazen. De luchtdruk is hier maar 770 HPa en dat is zelfs met regelmatig sportschoolbezoek gewoon niet voldoende. De volgende dag blijkt ook nog dat de geleende accu maar van zeer matige kwaliteit is en dat we daar dus niet lang mee hadden kunnen fotograferen. Kortom, het zit ons niet echt mee.
Op zoek naar een andere waarneemplek
Met onze astro-ellende van de vorige avond nog vers in het geheugen (en in de benen), proberen we op de volgende dag een andere plek te vinden, vanwaar we boven de wolken met zicht op de poolster én op het zuiden kunnen waarnemen. De tocht leidt ons naar allerlei ‘grijze’ weggetjes. Dat wil zeggen, op de navigatie zijn ze grijs i.p.v. zwart. De meeste van die weggetjes zijn gewoon geasfalteerd en leiden ons, soms slingerend en soms wel héél steil, naar boven op de westelijke helling van de caldera. Uiteindelijk vinden we op één van de bergruggen een weggetje van een wijnboer. De weg is niet geasfalteerd, maar heel netjes met grind verhard. Dit weggetje leidt ons naar een redelijk geschikt waarneemplekje. Het is nog ruim op tijd om terug te rijden naar het huisje, waar we nog even wat willen eten en de spullen ophalen.
We volgen de navigatie op de terugweg naar het huisje. Dat hadden we beter niet kunnen doen. We belanden op een weggetje wat zomaar ineens niet meer geasfalteerd is en enorm steil naar beneden loopt! Zo steil, dat omkeren al snel geen optie meer is. In het begin lijkt het weggetje nog van redelijke kwaliteit, maar het grind wordt grover en grover en de stukken rots, waar het uitgehakt is, groter en groter. We horen de onderkant over de rots schrapen. Oei, dit gaat niet goed!? Om blijvende schade aan de huurauto en een bijbehorende dikke rekening te voorkomen, besluiten we toch om te keren. We vermoeden al dat dat geen makkelijke opgave zal zijn. Het eerste stuk is achteruit omhoog. Gelukkig kunnen we snel keren en rijden we verder. Een stukje verder komt een wel héél steile helling met grof grind, waar we ons behoorlijk in verslikken en het ook omhoog niet gaan halen. Achteruit maar weer. We zijn een half uur verder voor we het weer enigszins aandurven. Eerst maar eens de hele route verkennen. En het steile stuk wat opruimen door de grote stenen weg te halen en te kijken welke stukken we beter kunnen vermijden. Bas haalt diep adem, neemt nog een shot druivensuiker en gaat. Met een hoop motorgeweld en opvliegend gesteente, lukt het hem tenauwernood om het ergste stuk voorbij te rijden. Met een blik op oneindig crosst hij plankgas door naar boven. Brechje mag er achteraan met de benenwagen. Berekening achteraf leert dat het hele stuk ongeveer 400 meter was, met een hoogteverschil van circa 60 meter. Dit komt op een gemiddeld hellingpercentage van 15% uit. Maar aangezien er ook nagenoeg vlakke stukken tussen zaten, kun je wel raden dat de steilste helling wel heel wat steiler was. En dat op een slechte grindweg! Die avond blijven we bij het huisje om het avontuur weg te drinken. Hoewel het helder is, is de lucht niet veel soeps, maar we zien nog wel enkele mooie Lyriden.
Onze beloning
De volgende ochtend komen we erachter dat in de loop van de nacht de wind weer is gaan liggen. Zouden astrowensen dan toch gaan uitkomen? We bereiden ons voor op een lange heldere nacht. Ruim op tijd vertrekken we naar boven. We schieten de hele nacht door met maar een paar korte dutjes tijdens het belichten. Tegen het ochtendgloren lopen we nog een stukje langs de weg, om in het oosten Mercurius en een prachtig maansikkeltje te zien opkomen. Als ook even later de zon opkomt, rijden we terug naar het huisje. Daar slapen we een gat in de dag en in het volgende dorp kunnen we nog maar net aansluiten voor een late lunch. Met broodjes voor onderweg vertrekken we ook deze avond weer op tijd naar boven. Er staan nog een aantal objecten op onze lijst, maar we maken het niet te laat. We moeten tenslotte nog 2 uur naar de luchthaven rijden en omdat het vliegtuig pas na 1 uur ’s nachts op Schiphol landt, zal dat ook weer een korte nacht worden.
Ondanks alle weerkundige en infrastructurele tegenslagen, zijn we toch met een mooie serie resultaten thuisgekomen. Het schitterende La Palma kent zo haar grillen, maar dat maakt het ook weer extra de moeite waard voor een astrotrip met de nodige onvoorziene survival-ingrediënten!
Dit artikel werd gepubliceerd in het AstroBulletin van april 2013