Uluru, AustraliëOp reis naar Australië: al lang stond het op ons lijstje, maar nu komt het er eindelijk toch van. Met de telescoop reizen we naar Australië. We huren een campervan, of eigenlijk een omgebouwde Toyota Landcruiser. Het dak kan opgeklapt worden, en dan kan je er in slapen. Omdat de camper ook 4 wiel aandrijving heeft, kunnen we er overal mee naar toe, ook door de woestijn, waar we willen gaan sterrenkijken.

WEEK 1 HET ZONNIGE ZUIDEN

Na lang twijfelen en een paar weken van voor ons doen zeer grondige voorbereiding vertrekken we op 8 mei naar Australië. Met moeite kunnen we onze koffers zo inpakken dat het te tillen is, met de kwetsbare telescoop in de handbagage. Veel te vroeg staat de schipholtaxi voor de deur, en daar gaan we dan. Op schiphol hebben we nog tijd voor een rustig ontbijtje, en dan gaan we via Wenen en Kuala Lumpur (Maleisië) naar Sydney. Vanuit het raampje met de verrekijker heeft Bas al één van de twee kometen kunnen zien! (Q4 NEAT) We hebben een rustige vlucht, en kunnen dan ook languit op een bankje lekker slapen. Als we boven Australië wakker worden is de zon allang op, terwijl het voor ons gevoel nog diep in de nacht is. We vliegen lang boven de woestijn, die rood is alsof het mars is. Hoewel we al enige tijd boven Australië vliegen, zijn we er nog lang niet, en we slapen nog rustig door. Als we landen is het al 4 uur in de middag. We nemen een taxi naar het hotel en nemen een lekkere douche. Hoewel we helemaal gaar zijn, besluiten we toch de stad in te gaan om wat te eten, want Bas is jarig en dat moet gevierd worden! We gaan naar de kade (Circular Quay) en eten bij visrestaurant Doyles de lekkerste verse vis. Later blijkt dat dit restaurant het bekendste visrestaurant van het hele continent is. We zien nog de beroemde opera van Sydney bij nacht, en ook de harbour bridge. Ook lopen we nog naar de sterrenwacht van Sydney, die tegenwoordig als een soort museum is ingericht. Moe rollen we ons zachte hotelbedje in.

Maandag! Nu gaat het echte avontuur beginnen. We laten ons door een taxi naar het autoverhuurbedrijf brengen, in een buitenwijk van Sydney. Hier staat onze stoere jeepcamper al voor ons klaar. Wat een gaaf ding zeg. Nu wat uitleg over hoe alles werkt: Dak omhoog en naar beneden, niet vergeten te vergrendelen voor je gaat rijden. Gastankje voor het koken, ook niet vergeten dicht te draaien voor het rijden. Koelkast!! meteen aangezet. Vierwiel aandrijving, bouten aan de voorwielen vastzetten, en dan het pookje in L4 of H4 (low voor “normaal” en high als je echt in de problemen komt…..) We proppen alle koffers en sterrenkijkzooi erin, en daar gaan we dan. LINKS RIJDEN. Oeps hoe ging dat ook al weer?? Met zijn tweetjes is het redelijk te doen, en met de route van het verhuurbedrijf zitten we zo op de snelweg. Wat een vrachtwagen is dit zeg. Een enorme lompe wagen met een 4 liter diesel motor, maar optrekken, ho maar. Na een uurtje rijden komen we langs een rustig stadje, waar we de auto nog voller stoppen met boodschappen voor de hele week. We rijden flink wat kilometers, en als het donker wordt stoppen we even en kunnen komeet Q4 (NEAT) zien met de verrekijker en het blote oog. Na nog meer kilometers houdt ineens de middenberm op. Het wordt nu gewoon een tweebaansweg. Highway noemen ze dat. Als we het zat zijn gaan we op zoek naar een zijweg om wat minder herrie te hebben van het vrachtverkeer. In de brede berm van de weg zetten we de camper neer, en installeren ons bed bovenin met de slaapzakken en een extra deken die bij de camper zaten. Buiten is het kraakhelder, maar als laat op de avond de maan opkomt, is het ineens een stuk minder. Als we een tijdje hebben geslapen, worden we allebei wakker van de kou. Een blik op ons horloge vertelt ons dat we amper twee uurtjes geslapen hebben en dat de nacht dus nog heel lang duurt. Dat gaat niet met die kou. We besluiten het eenpersoonsbed beneden op te maken, en trekken de kap zover mogelijk naar beneden. Ook pakken we nog de extra deken die we zelf mee hadden genomen om het statief in te pakken. Met de slaapzakken en twee extra dekens slapen we tot de vogels ons wekken. Buiten blijkt dat er ijs op de auto ligt…….

Dinsdag Niet echt uitgeslapen gaan we op zoek naar de spullen om thee te zetten. Maar helaas, nergens een aansteker te vinden. Zonder thee en zonder ontbijt gaan we op pad. Een klein stukje verderop bij een dorp is een benzinepomp. We gooien de tank weer vol, nemen een ontbijtje, en kopen een aansteker. Ook deze dag rijden we een grote afstand. We zijn inmiddels in de staat Victoria aanbeland. Door grotendeels boerenlandschap rijden we richting Melbourne, om daar met een grote boog omheen te rijden, richting Great Ocean Road. De auto begint te wennen en we hebben nu alletwee erin gereden. Bas inspecteert nog even alle knoppen op het dashbord, vooral dat ene knopje is erg interessant, zou het de hoek van de lampen zijn? We stoppen dit keer voor het donker wordt, en nemen een camping uit de gids. Hier koken we een lekker maaltje op het tweepits gasstelletje, en we ruimen de camper wat handiger in, voor de komende week. De telescoop hebben we nu nog niet nodig, dus die is even wat minder bereikbaar.

Woensdag Na een lekker ontbijtje dit keer met een kopje thee lopen we nog even rond bij de baai en zien nog lepelaars en aalscholvers. Nadat we de watervoorraad hebben bijgevuld starten we de auto voor vertrek en kunnen we gaan. Tot onze grote schrik loopt de auto erg zwaar. Zodra Bas de koppeling op laat komen houdt het op, maar met de versnelling vrij is het gebrom niet van de lucht. Het enige wat we kunnen bedenken is om even de olie te peilen, maar dat is helemaal in orde. Hebben wij weer. We zoeken maar vast de gegevens van het verhuurbedrijf op, om ze te bellen met de telefoon bij de receptie. Daar aangekomen vragen we of er iemand rondloopt die wat weet van autos, want je weet tenslotte maar nooit. De man die daar rondloopt weet helaas van niks, dus we staan al op het punt om te gaan bellen, tot hij ons achterna gelopen komt. Nadat hij ons heeft gevraagd of het een dieselauto is, suggereert hij dat het misschien de choke is. Hij weet ons zelfs het knopje aan te wijzen, en door even daaraan te draaien zakt even later het geluid tot een normaal niveau. Toch niet voor de lampen dus die knop. Opgelucht gaan we op pad. De route van deze dag voert ons vlak langs de oceaan, langs adembenemende kliffen en kleine zeedorpjes. Af en toe staan er bordjes voor een uitzicht punt, waar we stoppen en het uitzicht bewonderen. Het is werkelijk erg mooi hier. Aan het eind van de middag, komen we bij het hoogtepunt van de great ocean road, de twaalf apostelen. Dit zijn twaalf rotspunten, de ene nog groter dan de andere, die door erosie los zijn gekomen van de kust, en die rechtop uit de zee steken. Vanaf het uitkijkpunt waar we staan kunnen we ze niet allemaal zien, want sommige staan achter de andere verscholen. We genieten zo van het uitzicht dat we besluiten dichtbij een camping te zoeken, en de volgende ochtend nog eens terug te komen.

Donderdag We staan vroeg op, dat wil zeggen dat proberen we, en we gaan weer terug naar de twaalf apostelen. In het mysterieuze ochtendlicht zijn ze zo mogelijk nog mooier dan s avonds. Als we eindelijk zijn uitgekeken trekken we verder langs de andere bezienswaardigheden van deze kust. We zien o.a. de beroemde, maar helaas ingestorte London Bridge, en we zien ook nog de plaats waar onder de golven een gezonken schip moet liggen. Deze kusten waren berucht in vroeger tijden. Nu is deze kust vooral erg beroemd onder toeristen, wat te zien is aan de borden die argeloze europeanen met een huurauto eraan moet herinneren dat er in Australië links gereden dient te worden.

In de middag rijden we verder het binnenland in, naar een National Park wat volgens de boeken zeer de moeite waard is: de Grampians. Hier zien we eindelijk onze eerste levende kangoeroe, nadat we langs de snelweg door het binnenland al zoveel gesneuvelde kangoeroes hebben gezien. We informeren bij de parkwachter voor een rustig plekje om te camperen en voor wat activiteiten de volgende ochtend. Als hij hoort dat we de sterrenkijker hebben meegenomen is hij meteen dolenthousiast en vertelt hij dat we beslist naar Kings Canyon moeten gaan, want daar heeft hij ook gewerkt, en daar zijn de nachten zo kraakhelder! We wandelen nog een uurtje achter het bezoekerscentrum, waar we hele hordes kangoeroes zien, en ook nog een hertje en diverse mooie vogels. Vervolgens vertrekken we naar onze campsite waar we s avonds nog even wandelen en in de nacht nog wakker schrikken van een springende kangoeroe.

Vrijdag De wekker staat vroeg, om een wandeling te gaan doen. Als de zon nog maar net op is vertrekken we naar het startpunt van de wandeling. De wandeling zal ons in ca. 2 1/2 uur naar de pinacle en weer terug brengen. Als we beginnen is het nog wat fris, en algauw komen we erachter dat het geen gewone wandeling is maar een klauterpartij. Via een kloof waar af en toe wat hekjes staan om jezelf naar boven te hijsen werken we ons naar boven. Het is duidelijk dat de hekjes er alleen staan omdat je anders niet verder komt. Als we onderweg even pauzeren zit daar een vogel die duidelijk gewend is om gevoerd te worden zodra er mensen komen, en als dat niet gebeurt wordt hij erg vervelend. Na een makkelijk stukje komen we door nog een kloof, waar een doodse stilte heerst, en dan komen we bij een uitzichtpunt waar we een weids uitzicht hebben. Dat was de klim wel waard. Het is wel duidelijk waarom het hier the pinacle heet, want het uitzichtpunt steekt echt uit zodat het voor mensen met hoogtevrees niet zo geschikt is. Als we, een stuk sneller, weer naar beneden gaan, komen we veel mensen tegen die de klim ook gaan maken. Het begint al aardig warm te worden in de zon, dus we zijn blij dat we zo vroeg waren. Weer terug bij de auto rijden we nog naar een ander uitzichtpunt, dit keer niet zo ver wandelen van de parkeerplaats, want onze sport hebben we er nu wel op zitten. Dit uitzichtpunt heet de dragons teeth, en het ziet er inderdaad uit alsof het de kaken zijn van een reuzedraak. Ook hier is het uitzicht schitterend.

the pinacleuitzicht vanaf the pinacledragonsteeth

Vroeg in de middag gaan we weer op pad, nu richting Adelaide. Aan het einde van de middag nemen we een pauze in een dorpje genaamd Bordertown, wat op de grens ligt van Victoria en South Australia. We besluiten meteen maar even de boodschappen voor de komende dagen in te slaan. We laden de koelkast weer vol met blikjes fris, en eten voor een week. We hebben er nu vier nachten opzitten in de camper en besluiten dat we onderhand wel een echt bed hebben verdiend. We lopen een plaatselijk hotel binnen om te kijken of ze een kamer hebben, maar het is binnen zo druk en rokerig, dat we maar weer richting auto lopen om weer een nacht te kamperen. Terwijl we instappen wordt Bas aangesproken door een man van een jaar of 60. Hij vraagt ons of we een plaats zoeken voor de nacht. We begrijpen niet zo goed wat hij bedoeld, als hij zegt dat we bij hem kunnen blijven. We vragen hem of hij soms bedoelt dat we bij hem op zijn land de camper op kunnen zetten, maar dan blijkt dat hij bedoelt dat we bij hem thuis kunnen overnachten. Hollanders als we zijn vragen we hem wat dat ons gaat kosten, maar hij vertelt dat hij er niks voor wil hebben, en o ja we kunnen ook nog meeëten. Verbaasd kijken we elkaar aan, is dit wel te vertrouwen? We besluiten tenslotte dat het wel te vertrouwen is, en gaan met hem mee. Hij stelt zich voor als T.J. Omdat het vrijdag is neemt hij ons eerst mee naar een echte australische pub, want daar ontmoet hij zijn vrienden. We drinken een drankje, en kijken onze ogen uit, want het hangt helemaal vol met sportfotos. Zijn vrouw, Nadine, die nog wat boodschappen had, is er inmiddels ook bijgekomen. Even later rijden we achter ze aan naar hun huis, wat weer een stukje terug is. Eenmaal bij het grote huis aangekomen krijgen we de logeerkamer te zien waar we mogen slapen, wat een luxe! We eten met ze mee, en kletsen de hele avond met ze over onze avonturen, en over hun kinderen en kleinkinderen. Het blijkt dat ze wonen op de gladiolenboerderij van hun schoonzoon, die inmiddels in het parlement voor de staat in Adelaide zit, en daar ook woont. We laten ze nog even onze internetpagina zien, om ze een idee te geven van wat we nou s nachts met de telescoop doen. Het was echt heel bijzonder om zo gastvrij ontvangen te worden door mensen die we niet kenden tot we ze tegenkwamen.

Vrijdag In de ochtend worden we nog rondgeleid op de gladiolen boerderij, en het blijkt dat de meeste apparatuur zoals bollensorteerders uit Nederland geïmporteerd wordt. Ze pakken het zeer professioneel aan, en het blijkt dat alle gladiolenbollen die in Australië in de winkels en tuincentra te koop zijn bij hun vandaan komen. Daarnaast leveren ze de bloemen die per gekoeld transport naar Sydney gaan.

De rest van de dag besteden we om flink door te rijden. In Adelaide nemen we de verkeerde weg, maar het blijkt dat het centrum zo klein is, dat we zonder al te veel problemen weer goed uitkomen. We rijden nog door naar Port Augusta, waar we op de plaatselijke camping blijven staan. Ondanks de lichtvervuiling van de stad kunnen we alweer een glimp opvangen van komeet Q4 (NEAT) die heel mooi naast M44 staat in de verrenkijker. Dit is een erg mooi gezicht, hier gingen we voor!

WEEK 2 DE WOESTIJN

Zondag We maken ons klaar om de vruchtbare landbouw en wijnbouw gebieden te verlaten en naar drogere gebieden te vertrekken. De koelkast ligt nog vol, en we vullen de watertank en zorgen dat de twee tanken van elk 90 liter diesel goed vol zitten. Zodra we de kustgebieden verlaten wordt het landschap droger en droger, en we zien veel rotsen uitsteken. De rotsen hebben een laagjes structuur, die schuin omhoog loopt. Later horen we dat die rotsen in vroeger tijden omhooggedrukt zijn uit de aarde, en dat ze daarom schuin zijn. Omdat we na bijna een week rijden nog steeds alleen maar geasfalteerde wegen hebben gezien, nemen we een zijweg die niet geasfalteerd is. Hoewel er geen asfalt ligt, is de weg wel enigszins verhard, en goed begaanbaar. De weg voert ons door rivierbeddingen met prachtige rode gombomen (eucalyptus), die erom berucht zijn, dat ze spontaan hun takken laten vallen, vooral als jij net met je tent of camper eronder staat. Vaak zijn ze samengegroeid uit meerdere dunne bomen, tot prachtige dikke kolossen. Hoewel er geen water te bekennen is, kan je aan de rivierbeddingen zien, dat als het regent, dat er dan veel water is. Tussen de bomen zien we emoes, de struisvogels van Australië.

We vervolgen onze weg naar het Flinders Ranges National Park, waar we bij het bezoekerscentrum informatie inwinnen. Ook hier wordt enthousiast gereageerd, als ze horen dat we sterrenkijken. We worden meteen getipt voor een volgend park, waar een astronoom zit met een paar leuke grote telescopen in een observatorium. We besluiten hem te bellen, maar omdat hij er niet is, gaan we eerst een wandeling maken in een gebied waar in de rotsen aan de zijkant van een rivierbedding Aboriginal tekeningen te zien zijn. De weg hiernaartoe is niet geasfalteerd, en op sommige plekken zijn de droge rivierbeddingen diep. Het is erg droog en stoffig hier. We wandelen een uurtje, en gaan weer terug naar het bezoekerscentrum waar we nog een poging wagen om de astronoom die Doug Sprigg heet te bellen. Hij is er nog steeds niet, maar we boeken een rondleiding bij de telescoop. Het is al eind van de middag en we besluiten snel naar de aangeraden campsite te rijden. De zon staat al laag en we zien veel kangoeroes die ons nieuwsgierig van een afstandje nakijken. Daarnaast zien we hier veel dode kangoeroes en ook veel dode schapen. Het lijkt erop dat ze hier door de droogte gewoon dood neervallen, en dan helemaal uitdrogen. Het leven is zwaar in de woestijn. Na een flink stuk rijden komen we tot de conclusie dat de campsite wel erg ver is om nog voor het donker naartoe te rijden, en we besluiten een pad te volgen wat van de weg afloopt. We willen tenslotte ook nog sterrenkijken vanacht. Het pad voert ons dwars over een rivierbedding, die aan de andere kant erg stijl omhoog loopt. We komen er niet op en besluiten de vierwielaandrijving aan te zetten. Op het moment dat we met twee wielen aan het slippen zijn, besluiten we om achteruit terug te gaan, want als de sleepdienst hier moet komen krijgen we vast behalve de rekening ook nog een boete. Gelukkig gaat dat zonder al te veel problemen. Opgelucht rijden we een stukje terug, en zetten hier de sterrenkijker voor het eerst op. Er staat wat wind, en dat is maar goed ook, want we hadden gezien dat er een dood schaap lag, en die ruikt niet al te fris meer. Het is jammer dat er een heuveltje staat precies in de hoek waar Q4 straks ondergaat, want daardoor kan Bas maar een enkele foto maken van deze komeetn. Tegen twaalf uur gaat de wind liggen en wordt het vaag bewolkt. We wachten nog tot het beter wordt, maar de opklaring die volgt duurt maar even. We stellen ons gerust met de gedachte dat er nog meer heldere nachten zullen volgen en gaan slapen.

Maandag We staan vroeg op, om niet ontdekt te worden op ons illegale plekje en ontdekken dat er niet één dood schaap lag, maar twee, en ook nog diverse kangoeroes. Dat verklaart meteen de stank. We rijden weg en een eindje verder bij een uitkijkpunt pauzeren we voor een ontbijtje met thee. We zien een dode vos liggen, en vragen ons af of die dieren hier wel horen. We rijden verder door het park om via een andere route eruit te rijden. Als we bij de uitgang van het park komen, zien we nog het uitkijkpunt aan de westkant, waar we eigenlijk hadden willen waarnemen. Het waait echter zo hard hier, dat het plekje van vanacht niet zo beroerd was achteraf gezien. We gaan nu op weg naar de sterrenwacht. Na een stukje asfaltweg is het weer gravel door de rivierbeddingen, en het landschap wordt droger en droger. Voor we in het volgende park aankomen, ziet Bas in een rivierbedding een stekelig hoopje. We stoppen meteen, en het blijkt een soort egel te zijn.

We komen aan bij een soort klein dorpje genaamd Arkaroola Village, waar een motel en camping zijn, en waar ook de sterrenwacht moet zijn. We boeken een kamer om weer even een bed te hebben. Als we naar de receptie lopen om ons te melden voor de sterrenwacht, begint het echter te druppelen, en dat houdt niet meer op, maar het wordt steeds erger. Hoewel de rondleiding met regen geannuleerd wordt, vragen we toch of de astronoom even tijd heeft om wat met ons te kletsen. Het blijkt dat hij goed voorzien is van allerlei apparatuur, en dat het normaalgesproken (dwz als het droog is, en dat is de meeste tijd) een perfecte donkere plek is om waar te nemen. Hij is ook onder de indruk van de dingen die we mee hebben genomen en vooral van het H-alpha filter (wat thuis is gebleven) Even later komt nog de vrouw van het bezoekerscentrum in het vorige park erbij, het blijkt dat zij ook hier heeft gewerkt. Wat is de wereld klein. We vertellen dat we een egel hebben gezien, en we horen dat het een echidna is, ofwel een mierenegel. Dit is zon vreemd zoogdier die eieren legt, en ook nog een buidel heeft. Ook vertellen we over de dode vos. Het blijkt dat de vos niet in Australië thuishoort en het natuurlijk evenwicht verstoort, en dat hij opzettelijk uitgeroeid wordt door vergiftigd vlees te verspreiden. Omdat hij nog andere dingen te doen heeft die avond, geeft hij ons de sleutel mee van de sterrenwacht, zodat we een kijkje kunnen nemen. Wat een vertrouwen! Dat doen we inderdaad, na het eten, en door de stromende regen rijden we erheen. Eerst rijden we te ver door en we zien nog een uil en een verzopen wallabie (een soort kleine kangoeroe) onder een struik schuilen. Vervolgens rijden we de berg op naar de sterrenwacht. Het is zon grote koepel, met electra en een computergestuurde telescoop. Daarnaast heeft hij nog een soort schuur, met een afschuifbaar dak waar je zelf je spullen neer kan zetten, en ook nog enkele dagen kan laten staan. We zitten nog te twijfelen of we zullen blijven hier en de bui afwachten, maar besluiten om de volgende ochtend verder te rijden.

Dinsdag Nadat we de sleutels hebben ingeleverd en een briefje met ons email adres hebben achtergelaten, gaan we op pad nog dieper de woestijn in. Het eerste stuk weg is goed begaanbaar ondanks de regen. Na een stuk asfaltweg komt er een lange route door de woestijn, dus we vragen of de weg begaanbaar is in de richting die wij de komende dagen willen nemen. De weg schijnt goed te zijn, maar de eerste 50 km die we rijden is erg blubberig, en vaak glijdt de auto alle kanten op. Na dit eerste stuk door de blubber komen we bij een klein dorp, waar we een ijsje halen, en we horen daar dat we niet verder kunnen, in tegenstelling tot wat we gehoord hadden. Het blijkt dat de informatievoorziening hier soms wat achterloopt. Omdat we bang zijn dat de weg verderop nog slechter is dan we al hadden, en ook omdat er hoge boetes staan op het rijden op een weg die gesloten is, blijven we maar op de plaatselijke camping staan, waar al meer gestrande reizigers staan. Ook het verhaal van een toerist die met de auto is omgeslagen in de blubber geeft ons genoeg reden om een nachtje hier te blijven. We hopen maar dat het morgen beter is, anders wordt het honderden kilometers omrijden.

We zijn in het dorpje Marree, en dit blijkt vroeger een halte te zijn geweest van de oude spoorlijn van Adelaide naar Alice Springs in het centrum van Australië. Hier stapten de reizigers over van een normale spoorbreedte naar smalspoor. De spoorlijn heet de Ghan, en dat blijkt heel toepasselijk, omdat de route voorheen door Afghanen met hun kamelen werd verzorgd. In de jaren 80 is de spoorlijn opgeheven omdat hij elders opnieuw werd aangelegd, met een geasfalteerde snelweg ernaast. Tot die tijd was het zo dat het laatste stukje nog steeds een kamelen route was.

In de plaatselijke kroeg informeren we wat de beste plek is om te sterrenkijken, en we worden doorgestuurd naar de dorpsastronoom, die tevens eigenaar is van de andere camping. Daar aangekomen blijkt dat in het land der blinden éénoog koning is, want deze man, die al behoorlijk bejaard is, heeft wel een kleine telescoop (leuk beginnersmodelletje), maar snapt niet hoe het apparaat werkt. Maar goed, hij kan ons wel helpen om een plekje te vinden met een stevige ondergrond, waar we de telescoop op kunnen zetten. Na een prachtige zonsondergang gaan we weer lekker aan de slag met de komeet. Het is alleen wel weer pech dat deze later achter het enige boompje op de camping verdwijnt. In de loop van de avond komt hier een vliegtuigje aan. Omdat het een klein dorp is, kunnen we het zien staan op de landingsbaan, die hier geasfalteerd is. Een uur later vertrekt het vliegtuigje weer en we zien een auto met zwaailicht wegrijden bij de landingsbaan. Zouden het de flying doctors zijn??? Dit moesten we maar niet aan het thuisfront vertellen voordat we goed en wel thuis zijn, anders hebben er een paar moeders een slechte nachtrust. Ook hier is het rond middernacht ineens weer mistig en bewolkt aan het worden. Goed voor onze nachtrust, dat wel, maar slapen kunnen we thuis ook…..

Woensdag Bij het eerste ochtendlicht staan we op, en we gaan kijken of we verder mogen rijden. Er blijken meer autos op dat idee gekomen te zijn, en het blijkt dat de weg vrijgegeven is, maar alleen voor 4WD autos met een hoge auto. Uit voorzorg zetten we vandaag de 4WD optie maar aan, in de hoop dat we meer grip hebben. De weg is inderdaad erg blubberig, maar er zijn veel goede stukken en in het heldere zonlicht kunnen we de donkere stukken waar de grip minder is goed aan zien komen. De rivierbeddingen zijn een ander verhaal. De weg loopt hier diep doorheen, en je weet van te voren niet hoe diep. Hoewel de zijkanten vaak minder nat en diep zijn is dit meestal geen goede optie, want op de een of andere manier kom je met flink veel snelheid uit het midden veel beter weg. In de loop van de dag worden de plassen veel modderiger, dus de auto wordt viezer en viezer.

Leuk van zon tocht door de woestijn is dat je steeds dezelfde mensen tegenkomt. Elke keer als je stopt rijden ze weer voorbij, en even later haal je hen weer in als zij pauze houden. Langs de route zijn nog wat bijzondere oases te zien, waar het water diep uit de grond op komt borrelen. Rondom zon waterplas, die maar enkele meters groot is, en waar biologisch unieke soorten rivierkreeftjes voorkomen, is het een uitgestrekt gebied wat enorm groen is, terwijl hier verder alleen maar wat dorre plantjes laag bij de grond groeien, en het verder tot zover je kan kijken rood zand is. Uiteindelijk, als we niet meer zo ver zijn van onze bestemming van deze dag, Coober Pedy, komen we langs de dogfence, een eindeloos lang hek dwars door Australië wat bedoeld is om de wilde honden ofwel dingos tegen te houden, zodat ze niet ten zuiden van het hek de schapen komen opeten. Ten noorden van het hek worden juist meer koeien gehouden. In de middag arriveren we in Coober Pedy, en zijn we voorlopig even van de onverharde modderwegen verlost. s Avonds gaan we nog buiten het stadje sterrenkijken, maar ook hier kunnen we weer de klok erop gelijk zetten, want rond middernacht trekt de bewolking weer op.

Donderdag In Coober Pedy blijven we niet lang, het is een mijnwerkersstadje, met een ruwe, onvriendelijke uitstraling. Als we op pad gaan zien we de grote gebieden waar gaten in de grond gegraven zijn, de aarde die eruitgegraven is ligt nog net zo naast de gaten. Overal staan waarschuwingsborden voor diepe gaten, want dichtgooien, daar doen ze niet aan hier. Hoewel zelfs de snelweg rood is van het rode zand, komen we ook stukken tegen waar het juist hele andere kleuren zijn, geel en zelfs wit. We rijden over de snelweg naar het noorden, en weer komen we onderweg dezelfde vier mensen tegen die we woensdag ook al de hele dag tegenkwamen. Uiteindelijk besluiten we om samen met hun een plek te zoeken om te kamperen. Het wordt nog gezellig die avond, het blijkt dat het twee echtparen zijn, die buren van elkaar zijn (maar dan met 10km ertussen) en ze zijn samen aan het rondtrekken. We zetten de sterrenkijker op, en laten ze beide kometen zien, en ook nog Jupiter en Saturnus en ze zijn diep onder de indruk. Dit is ook voor ons de eerste avond dat we T7(LINEAR) zien, en hij is al meteen met het blote oog zichtbaar. Daarna is het weer fotos maken, maar rond middernacht is het zoals we al bijna gewend zijn afgelopen met het waarnemen.

Vrijdag Vandaag rijden we verder naar het noorden en naar het westen, om richting Uluru (Ayers rock) te rijden. Het is een mooie dag, maar het is een behoorlijke afstand, dus we besluiten om de volgende dag verder daarnaartoe te rijden. Onderweg denken we hem al gezien te hebben, maar het blijkt Mount Connor te zijn, een veel kleinere monoliet, die meer de vorm van een tafelberg heeft. Het valt op dat dit gebied veel groener is dan het woestijngebied waar we eerder waren. Dat komt vooral door ondergrondse wateren. Het zand is hier juist veel roder (marskleurig). We stoppen bij een motel/camping wat eigenlijk een veehouderij is, maar die sinds het toerisme in deze regio is begonnen, ook hier een graantje van meepikken. s Avonds rijden we een stuk langs een onverharde weg en daar weer een zijpad van om te gaan sterrenkijken Dit is de tweede dag dat we ook komeet T7(LINEAR) te zien krijgen. T7 is flink geklommen, en is een mooie komeet. Helaas is Q4 alweer aan het afnemen in helderheid, maar dat was aangekondigd. De hele avond is het al wat bewolkt aan de westkant, en later op de avond wordt het alleen maar slechter, zodat we het ook hier al weer veel te vroeg voor gezien moeten houden.

WEEK 3 THE RED CENTRE IN DE REGEN

Zaterdag Vandaag gaat het gebeuren: we gaan naar Uluru! Uluru is de aboriginal naam van een reuze grote monoliet (Engelse naam Ayers Rock), die ongeveer 300 meter boven de aarde uitsteekt, en waar je een paar uur voor nodig hebt om er omheen te wandelen. Het is nog een uurtje rijden naar Uluru, en onderweg begint het wat te betrekken. Tegen de tijd dat we in het National Park zijn waar Uluru gelegen is, is de bewolking zo dicht dat het ook nog mistig wordt. Volgens het kaartje moeten we al heel dichtbij zitten, maar we zien de rots pas als we er bijna tegenaanrijden. We parkeren de auto bij de plaats waar ook de beruchte klim is. Bij het beklimmen van deze rots zijn tientallen mensen gesneuveld, en het ziet er ook behoorlijk gevaarlijk uit, met alleen maar een ketting om je naar boven te hijsen. Het hek is gesloten wegens voorspelde regen, maar het is niet bij voorspellingen gebleven, want het giet inmiddels behoorlijk. We besluiten een korte wandelroute te nemen, want nu we hier zijn willen we toch wat zien, regen of niet. Het bovenste deel van de rots hangt in de wolken, en inmiddels vallen met donderend geraas tientallen watervallen van alle kanten naar beneden. Hoewel het vast heel bijzonder is om zoveel watervallen te zien, beginnen we toch wel te balen van de regen, maar we maken er maar het beste van. Het pad waarover we wandelen is bijna niet meer begaanbaar omdat er zoveel plassen staan, maar het lukt ons toch om met droge sokken weer terug te wandelen. Onderweg komen we langs allerlei bijzondere plaatsen, waarvan sommige heilig zijn en niet gefotografeerd mogen worden, en we zien ook uitgebreide rotstekeningen in een natuurlijke holte aan de zijkant.

Met al die regen hebben we het snel gezien bij Uluru, en we besluiten door te rijden naar Kata Tjuta (letterlijke vertaling: de hoofden, of in het engels the Olgas). Dit is een hele verzameling van rotsen, die in vroeger tijden één monoliet vormden net als Uluru, maar dan vele malen groter en door erosie als het ware uit elkaar is gevallen. We maken daar een korte wandeling, het regent inmiddels niet meer zo hard, maar het waait wel gemeen, het heet hier niet voor niets “valley of the winds, en de vele slootjes die door de regen gevormd worden houden geen rekening met waar ons wandelpad loopt, dus hier houden we de sokken niet droog. We hopen dat de volgende dag ons wat meer zon brengt, dus we blijven op de camping die naast het park ligt.

Zondag De voorspellingen zijn wat beter voor vandaag, dus we zijn vroeg opgestaan om een glimp op te vangen van de zonsopkomst bij Uluru. Bij het wakker worden zagen we zelfs sterren, dus we gaan naar de sunrise viewing area, waar het redelijk druk is. Helaas voor ons, trekt de bewolking weer op en zien we dus niet alle kleuren die zo beroemd zijn. Gelukkig blijft het vandaag redelijk goed weer, en zien we zelfs de zon nog even. We rijden nog een keer naar de Olgas en maken hier een wandeling. Hier zien we o.a. zebravinkjes (hebben we thuis ook) en honingmieren die hun hele achterlijf vol met nectar laden. In de zon is zon wandeling best pittig, maar we zijn het ook niet echt gewend, dus we gaan niet te ver.

s Middags rijden we door naar Kings Canyon, wat naar het noorden is, want daar moet het erg mooi wandelen zijn langs een prachtige kloof. Onderweg komen we een paar dingos tegen langs de kant van de weg, en zelfs een kameel (één of twee bulten is hier altijd gewoon een kameel). Daar wil je niet in het donker tegenaanrijden, want die zijn echt log. Naarmate we verder naar het noorden rijden wordt de bewolking dikker en dikker, en we hebben echt het idee dat we de verkeerde kant op zijn gereden, maar teruggaan is ook geen optie, want de kilometers gaan snel hier. We installeren ons op de camping van Kings Canyon resort en besluiten de volgende ochtend bij de kloof te gaan wandelen.

Maandag Als we wakker worden regent het al, maar omdat de hele dag in de camper ook niet echt leuk is, gaan we wandelen bij de kloof. Daar aangekomen is de regen wat aan het afnemen en we gaan aan de wandeling om de kloof beginnen. De wandeling begint met een stijle klim, en omdat we niet echt genoeg eten en drinken bij ons hebben voor een lange wandeling, gaan we snel weer terug en gaan toch maar voor de korte wandeling door de kloof. Dat betekent dus eerst de rivier bedwingen die dwars over het pad stroomt dankzij de regen. Zon rivier staat dus normaalgesproken het hele jaar droog. De stenen die de zijkant van het pad markeren kunnen we gebruiken om overheen te lopen, en daarna gaat het pad even makkelijk. Maar algauw lopen we weer aan de zijkant van de rivier over de rotsen te balanceren. We zien andere mensen op blote voeten door het water lopen, over het pad, maar het idee van scherpe stenen weerhoudt ons daarvan. Het laatste stukje is nog even pittig, want hier liggen de rotsblokken midden in de snelstromende rivier, maar zonder natte sokken lukt het ons toch. Terug naar de auto is dezelfde route.

Ons eigenlijke plan was om nu richting noorden te rijden, hier loopt een onverharde weg door aboriginal land, naar de West Mcdonnel ranges, een natuurpark waar we ook nog heen willen, maar vanwege de heftige regen van de afgelopen dagen zijn alle wegen onbegaanbaar geworden. Omdat we inmiddels in Northern Territory zijn, staan hier bij de wegen geen borden met rode of groene bordjes, maar via internet komen we erachter dat alle wegen die onverhard zijn, impassible zijn (of was het nou impossible?). Terug via het zuiden dan maar weer, kortom, 400 km om. Omdat we gisteren het idee hadden dat we het goede weer in het zuiden achter ons lieten, gaan we een flink stuk terug, tot net op de grens met South Australia, en nemen we een zijweg van de snelweg, die blijkbaar niet veel regen heeft gezien, en zetten we daar de camper neer voor een nachtje wildkamperen, want dat mag hier. Hier hebben we nog tot 1 uur goed sterrenkijkweer, maar dan dwingt de zeer dichte mist (zicht minder dan 50 meter) ons om te gaan slapen.

Dinsdag We hebben mooi droog weer, dus we nemen het er lekker van, op de luxe klapstoeltjes zitten we lekker van het zonnetje te genieten, en ondertussen te bedenken wat we nog gaan doen, voor we op zaterdag terug zullen vliegen naar Sydney. Als we genoeg hebben uitgerust, maken we nog een wandeling in de buurt, we zien in de verte nog wat kangoeroes, en proberen dichterbij te komen, maar te dichtbij is niet de bedoeling, want dan gaan ze ervandoor. Wandelen in de zon is behoorlijk vermoeiend en warm, ook al is het bijna winter en dus redelijk koel.

Later in de middag rijden weer een stukje richting noorden terug, want in de buurt van Alice Springs, onze eindbestemming met de auto, hebben we nog genoeg dingen te zien. We pakken net als vannacht weer een zijweg van de hoofdweg, en omdat het hier duidelijk wat meer heeft geregend, gaan we maar niet te ver, want als we dan vast komen te zitten, kunnen we nog teruglopen naar de hoofdweg. Ook hier zien we weer een paar kangoeroes, een beetje nieuwsgierig, maar wel van een afstandje. Je kan ze ook alleen maar ontdekken omdat ze af en toe een stukje verder springen, want ze gaan redelijk op in de omgeving. We eten en zetten de sterrenkijker weer op, maar het ziet er niet zo goed uit. We hopen dat het beter wordt, maar de wind begint ook wat steviger te waaien, en als het begint te druppelen weten we niet hoe snel we de boel in moeten pakken, en gaan er vandoor richting snelweg. Niet veel verder vinden we een parkeerplaats waar meer mensen aan het kamperen zijn, en we installeren ons voor de nacht. Het is maar goed dat we van die zandweg afzijn, want het regent de hele nacht door. Met het natte wegdek maken de roadtrains, die wat langer doorrijden dan de toeristen, veel herrie, het lijkt af en toe wel of er een raket aankomt.

Woensdag Het regent alweer, het begint er aardig op te lijken dat onze laatste vakantieweek in het water gaat vallen. We zijn het onderhand zo zat, dat we in één ruk doorrijden naar Alice Springs, en inchecken in een motel. Na twee dagen wildkamperen zijn we hard toe aan een douche, en daarna trekken we het centrum in, waar we uitgebreid uit eten gaan en daarna naar de film gaan (Kill Bill 2) Even weer wat stadse luxe is wel erg lekker na zon week. sAvonds ontdekken we de rotswallabys, die bij het motel op de rotsen wonen, en erg graag gevoerd willen worden. Dit is één van de weinige kolonies die nog over is, ze zijn dus erg zeldzaam, maar met al het gevoer ook verwend.

Donderdag Omdat we het toeren met de camper nog niet zat zijn, rijden we naar het westen, naar de West Mcdonnel ranges, een bergketen, waar langs de route allerlei dingen te zien zijn. We maken een wandeling over een heuvel, waar een hele kolonie zwarte vogels rondhangt, maar dan wel met het mooiste rood onder de vleugels, wat je alleen ziet als ze met zijn allen opvliegen. Ook komen we nog langs een waterplas die helemaal tussen de rotsen in ligt. Maar het mooiste van de dag is toch wel het gebied waar oker gewonnen wordt door de aboriginals, wat ze gebruiken voor allerlei rituelen. Langs een rivierbedding ligt een rots, waar alle kleuren oker te zien zijn, geel, rood, paars. Een prachtig gezicht. We blijven vannacht op een kleine, maar drukke campsite in het park slapen.

Vrijdag De laatste volle dag met de camper gebruiken we om de Henburys Meteorite Craters te bezoeken. Het is niet te ver rijden, maar het laatste stukje is ca. 10 km over een onverharde weg, en dit is echt één grote modderpoel. De auto was net weer helemaal schoongeregend, maar nu wordt hij weer lekker modderig. We komen bij de kraters aan, en maken er een wandeling omheen. Wel gek om te bedenken dat hier dus een brok rotzooi van buiten de aarde zon gat heeft geslagen. Er zijn twee grote kraters, en nog diverse kleine. We rijden weer terug naar Alice Springs waar we in een motel de boel weer vliegklaar inpakken.

Zaterdag Tijd om de camper in te leveren. We krijgen nog commentaar dat de camper extremely dirty is. Wij vinden dat het wel meevalt, want voordat hij werd schoongeregend, was hij nog veel viezer. Afscheid van een groot avontuur, en weer terug naar de bewoonde wereld. We nemen het vliegtuig naar Sydney, en dat is ongeveer 2 1/2 uur vliegen. Is toch hemelsbreed bijna 2000 kilometer, en dat is nog maar de helft van Australië. Op de teller van de camper staat net iets minder dan 6000 km. Wat een eind.

SYDNEY

Zondag We hebben nog even in Sydney, dus we besluiten een dagtochtje te maken naar de Blue Mountains. Met een groep toeristen en een vrolijke buschauffeur vertrekken we op zondag naar de Blue Mountains. We worden overal mee naar toe gesleept, om te beginnen naar een wildlife park, waar we diverse dieren zien die we nog niet in het echt hebben gezien.

Cookaburra jongen Koala Tasmanian devil Wombat

Het meest bekende punt van de Blue Mountains is toch wel de three sisters, drie uitstekende rosten naast elkaar. Het aboriginal verhaal hierover zegt dat dit de drie dochters van de medicijnman van een lokale stam waren. Toen de stam in oorlog kwam met een andere, wilde de medicijnman zijn dochters beschermen tegen de oorlog, en deed dat door ze in steen te veranderen. Na afloop van de oorlog zou hij ze weer terugveranderen. Het lot besliste anders, want in de oorlog sneuvelde alle stamleden, en ook de medicijnman. Tot de dag van vandaag staan de drie zusters te wachten tot hun vader de betovering verbreekt.

de Three Sisters

Maandag Het is alweer de laatste dag, en we bezoeken nog de opera house en de bekende brug, zodat we die ook nog eens bij daglicht hebben gezien. In de middag gaan we naar de luchthaven, waar we naar huis terugvliegen. We hebben het er weer opzitten. Ondanks de regen, hebben we er een fantastische reis opzitten, en we hebben weer een heleboel avonturen meegemaakt en een hoop gezien, dus daar kunnen we weer op teren. Gelukkig kunnen we alweer uitzien naar de venus overgang op 8 juni.