In juni is het dan zover, de reis naar eclipsland kan beginnen!!! Als laatsten komen we op schiphol de tickets ophalen bij Henk Bril, en we kunnen inchecken voor de lange vlucht via Londen en Johannesburg naar Lusaka, Zambia. In Zambia is de Solips zoals ze die daar noemen het nieuws van de dag.
In het begin is het even wennen om met zon groep op reis te zijn, maar al gauw weet je niet beter, en als je weer thuis bent begin je de anderen al te missen. Na een paar dagen luieren op het Eureka Camp bij Lusaka, kunnen we aanschuiven voor de eclipse, die werkelijk perfect te zien is, omdat de lucht superhelder is. Hoewel we niet verkassen voor extra tijd, hebben we een prachtige diamond ring die eindeloos lijkt te duren.
Na deze perfecte zonsverduistering hebben we pech: de dag na de zonsverduistering reizen we met de hele groep af naar Zimbabwe, waar we naar het Mana Pools National Park gaan. Een ritje dat in Nederland over de snelweg slechts drie uur zou duren, neemt hier de hele dag in beslag, en dan vooral omdat we bij de grens met 100 man tegelijk aankomen en allemaal een visum moeten kopen. Wij staan uitgerekend als laatste in de rij, dus vier uur later, als we de zon en de maan van anderhalve dag achter elkaar hebben zien ondergaan, krijgen de medewerkers van de douane eindelijk door dat ze sneller naar huis kunnen als ze nog even doorwerken, dus krijgen wij eindelijk ons visum en kunnen we verder. Nu is het nog een flink stuk naar de bestemming, waarvan een groot deel over gravelwegen, maar gelukkig is het niet meer zo bergachtig, hoewel een bruggetje dat maar nauwelijks breder is dan de auto ook niet goed is voor de zenuwen.
Onze ontberingen worden ruimschoots beloond, als we eenmaal in het park zijn aangekomen. Het is hier een stuk warmer dan in Eureka Camp, en als we in onze slaapzak kruipen worden we in slaap gesnurkt door een hippo. We werden al gewaarschuwd dat we s nachts niet alleen de tent uit moeten, en de volgende ochtend horen we van anderen waarom niet: er lopen hyenas in het kamp…
We komen er ook achter dat we pal naast de Zambezi staan met ons kamp, waar de nijlpaarden en de krokodillen in grote getale wonen.
Behalve op safari gaan en wandelen kun je hier niet veel doen, dus we wandelen en we luieren wat, en kijken met de sterrenkijkers wat naar de hippos die ook niet veel meer doen dan lekker in de zon luieren op een eilandje in het midden van de rivier. sAvonds moet er natuurlijk sterrengekeken worden, dus de eerste avond hebben we afgesproken dat de gidsen als bewaking aanwezig zijn. Omdat ze de volgende ochtend weer vroeg opmoeten voor de safaritochten houden ze het om twaalf uur gezien, maar de echte astronomen onder ons zijn natuurlijk nog lang niet uitgekeken, vooral niet omdat om drie uur de komeet opkwam die in Nederland niet hoog genoeg boven de horizon uitkomen.
Het waarnemen met de gidsen erbij is een verhaal apart, John Sussenbach probeert Justus, onze chauffeur uit Namibie, uit te leggen wat er nou zo interessant is aan de sterrenhemel van het zuidelijk halfrond. Hij begrijpt niet dat wij de hele wereld afreizen voor de sterren die hij elke avond ziet. Ook ziet hij de lol niet in van het waarnemen van planeten, wat zelfs voor veel mensen die niks met astronomie te maken hebben toch wel erg bijzonder is. Vooral het feit dat wij fotos maken van de sterren die voor hem normaal zijn, begrijpt hij niet. “Ja maar wat doe je dan met die fotos?” vraagt hij vol verbazing. Zijn verbazing is nog groter als we hem vertellen dat we die fotos in ons plakboek doen of zelfs aan de muur hangen. “Ik zou me toch rot schamen om met zulke fotos thuis aan te komen, mijn kinderen zouden me uitlachen” Zo zie je maar weer hoe verwend ze op het afrikaanse continent zijn met de geweldige sterrenhemel, waar wij elke avond opnieuw weer kippenvel van krijgen, en die voor hun niets byzonders is.
De volgende dag maken we een kraal van takken in de hoop dat dieren daar niet komen, zodat we de komende nacht ook zonder bewaking veilig zijn voor de hyenas die s nachts op onze etensresten afkomen en de botjes van het vlees nog eens extra afkluiven. Die nacht blijkt wel weer dat ze overal rondom het kamp zitten, en ook als we om twaalf uur richting toiletten wandelen moeten we eerst met de zaklamp in het rond schijnen voor we doorlopen. Onderweg komen we ook nog een hippo tegen die terugkuiert naar het water, wat zijn ze groot van dichtbij, gelukkig heeft hij ons niet in de gaten en loopt hij door. Weer terug bij de waarneemplek besluiten we nog even verder te gaan met fotograferen tot de komeet opkomt zodat we die ook kunnen fotograferen, maar als hij opkomt om drie uur blijkt dat hij achter de bomen verstopt zit, en dat blijft hij tot vier uur. Ons wachten wordt beloond, want het is een mooie heldere komeet, die het fotograferen/bekijken zeker waard is. Om vijf uur rollen we onze slaapzak in, waar we om zes uur alweer gewekt worden door de safarigangers, en slapen nog lekker uit tot tien uur, als het te warm wordt in de tent.
Tijdens de wandelingen zien we veel vogels en ander klein wild. Vooral de kleine zwijntjes zijn erg leuk als ze na wat gesnuif toch maar eieren voor hun geld kiezen en met de staartjes in de lucht er vandoor rennen. Ook de krokodillen aan de andere kant van het water zijn leuk, vooral als bij thuiskomst op de foto blijkt dat die ene krokodil nog een vriendje bij zich had die wij over het hoofd gezien hadden….oeps….
Tijdens een vogelsafari gingen we naar een plek aan het water waar veel vogels zaten, en later naar een poel waar veel hippos zaten die druk aan het stoeien waren, waarbij ze de meest fantastische snurkgeluiden maken. De zon ging mooi onder en weerspiegelde in het wateroppervlakte.
Na een paar dagen trekken we verder naar het meer van Kariba, waar we een nacht op een camping blijven. De camping ligt op een klein schiereilandje en is dus aan alle kanten omgeven door water. Dit is al weer heel anders dan in een natuurpark, hoewel ze langs het water zijn begonnen om hekken te bouwen tegen de hippos en aan de overkant van het water, wat hier niet zo breed is, staat een bord dat je daar niet mag komen in de broedtijd van de krokodillen. We zien daar weer veel vogels, en in de verte een krokodil, en in het water zijn de hippos aan het stoeien.
s Avonds voor het slapen gaan maken we nog een wandeling over het kleine schiereiland. We zijn zo naief om te denken dat het hier wel veilig is, dus we lopen tot het einde van het eilandje. Plotseling staan we als aan de grond genageld, als er ineens een paar lompe dieren opstaan aan de rand van het water op slechts 10 meter afstand. We krijgen alletwee een knoop in onze maag, tot we tot onze grote opluchting geplons horen en ze allemaal in het water springen. Want als een hippo eenmaal kwaad op je af komt rennen, dan ben je niet blij, want ze kunnen zon 45 km/u lopen ondanks hun logge lijven. Kortom: Bas en Brechje zijn weer eens op avontuur…..
Na al dat gekampeer is het nu tijd voor een vijfsterren hotel, dus we breken na het ontbijt het kamp weer op, en vertrekken richting het Kariba Bay hotel. Hoewel het een kort ritje is kunnen we nog niet direct in het hotel terecht, dus gaan we eerst naar het dorp waar leuke markten zijn. Vastbesloten om wat mee naar huis te nemen, zien we bij het tweede kraampje een prachtig schaakbord, wat we wel graag mee willen nemen, maar de prijs die hij vraagt is veel te hoog, 140$, dus we lopen nog even verder. Een stukje verderop worden we bestookt door vrouwen met allerlei kleden en hoedjes, en nog weer verderop zien we de prachtigste hoofden van steen gemaakt, maar we hebben onze zinnen al op het schaakbord gezet, en dan is de tas toch al behoorlijk vol. We eten onze boterhammetjes op, kijken wat uit over het meer van Kariba, waar aan de andere kant van het water Zambia ligt, en wandelen rustig weer terug naar de bus. Bij het kraampje met het schaakbord aangekomen is de verkoper spontaan gezakt naar 90$, maar dat vinden we nog teveel dus we beginnen bij 30$ te bieden. Hij blijft bij 80$ hangen en wij bij 40$, dus we lopen nog wat verder, nu richting postkantoor. Bij het postkantoor kopen we de eclipspostzegels van Zimbabwe, en we laten een setje stempelen op de kaart die we elders gekocht hebben. We lopen terug naar de wagen, zetten onze tassen erin, en Justus start de motor alvast. Nog een keertje gaan we bij het schaakbord kijken, en omdat de verkoper ziet dat we bijna weggaan doet hij nog een laatste aanbod van 60$, en dat is wel een leuk bedrag vinden wij, dus de koop wordt gesloten en het schaakbord ingepakt. Als laatste stappen wij de bus in met onze nieuwste aanwinst.
Aangekomen in het vijfsterren hotel, gaan we eens lekker in bad om schoon te weken, en voelen we ons weer helemaal opgefrist na een week camperen. Na een lekkere maaltijd en een goede nacht slaap in een echt bed, zijn we helemaal klaar voor de laatste lange rit naar Victoria Falls in Zimbabwe, waar we echter via Zambia naar toe zullen rijden omdat de wegen in Zimbabwe zijn weggespoeld in de regentijd, en die zijn natuurlijk nog niet gemaakt. Het wordt een rit van 600 km, dus dat wordt een lange dag.
Vol frisse moed beginnen we aan de lange rit, en het begint goed, want bij de grens komen we redelijk snel Zimbabwe uit, hoewel als we Zambia inmoeten aan de andere kant van de dam van Kariba, duurt het langer, want ze willen geld zien. Na enige tijd overleggen kunnen we dan eindelijk verder met onze rit. Eindelijk een flink stuk doortuffen, hoewel de koppeling soms een vreemd geluid maakt bij het schakelen als we bergopwaarts gaan, maar voorlopig lijkt alles goed te gaan.
Het landschap wordt al minder heuvelachtig, als we bij een niet al te steile helling stil komen te staan, de koppeling blijft dat rare geluid maken, en we komen niet meer verder. Daar staan we dan, met nog zeker 400 km te gaan volgens de GPS en de kaart, in the middle of nowhere. Gelukkig was de reisleider met zijn jeep niet ver achter ons, dus daar komen de grote gereedschapskisten tevoorschijn. Na enig sleutelen blijkt er een onderdeel kapot te zijn wat natuurlijk niet bij de reserveonderdelen zit, dus dat schiet niet op. Eindelijk na anderhalf uur sleutelen, is het provisorisch gemaakt, dus kunnen we verder rijden. Bij lage snelheden klinkt een onheilspellend gesis, maar we kunnen toch nog redelijk doorrijden, maar de grens zullen we wel niet maar halen vandaag, want met anderhalf uur vertraging en een grenspost die om acht uur sluit……
Op het nippertje om vijf voor acht zijn we bij de grens van Victoria Falls, waar blijkt dat ze tot tien uur open zijn. Daar komen we weer mooi vanaf, want anders hadden we zonder onze tassen, want die zaten in de andere truck, in de auto moeten slapen. Nu komen we dus alweer als laatste bij ons hotel aan. We nemen ons voor om niet meer de grens over te gaan, ook al zijn de watervallen aan de zambiaanse kant mooier.
We hebben nog een volle dag bij Vic Falls, waar we een balonvlucht maken, bij Wimpies eten (nooit doen in Zimbabwe, want ze kunnen geen friet bakken), en naar de watervallen gaan. De toegang tot het park vanwaar we de watervallen willen zien is echt belachelijk duur, dus we besluiten toch nog even een wandeling te maken naar Zambia (!) Over de brug, in niemandsland hebben we al een mooi uitzicht over de watervallen, en hier is ook een bungy-jump opstelling, maar we lopen nog verder naar de andere kant, waar we de watervallen van dichtbij gaan bekijken. Onderweg worden regenponchos verkocht, en we zien ook mensen die ondanks zon poncho helemaal natgeregend zijn, dus dat doen we maar niet. Zoveel water komt er dus van die Zambezi naar beneden gestort, en ook wij houden het niet helemaal droog, hoewel we een smalle brug overslaan, want dat is vragen om natte schoenen. We maken nog ons laatste zambiaanse geld op door wat houtsnijwerk te kopen, en gaan weer terug naar het hotel. Die avond hebben we nog met zijn allen een diner in een steakhouse, en de dag daarna is het al weer tijd om terug te gaan met het vliegtuig.